Geschiedenis van Venetië
Volgens de oudst bekende verhalen is Venetië gesticht op vrijdag 25 maart 421, om precies te zijn om 12 uur ’s middags. De tot die tijd onherbergzame eilanden in de lagune werden toen steeds meer gebruikt om nederzettingen te stichten, waarbij de waterwegen open werden gehouden om handel te kunnen drijven.
Venetië richtte zich daarbij van begin af aan vooral op het oosten. Byzantium (Constantinopel) was een belangrijke handelspartner. Venetië importeerde vooral kruiden, zijde en andere stoffen. Ook verdiende men geld met de scheepsbouw. Dat alles leidde ertoe dat Venetië aan het begin van de elfde eeuw een grote handelsmacht was geworden. Een macht die een eigen leider nodig had: de doge.
Tijdens het bewind van de eerste doges nam Venetië deel aan verschillende kruistochten naar het Heilig Land. Daardoor breidde de macht van de stad zich steeds verder uit en werd Venetië rijker en rijker. Men bouwde onder andere de schitterende kathedraal gewijd aan San Marco en de prachtige palazzi schoten als paddenstoelen uit de grond.
Venetië groeide hard en wilde steeds meer rijkdom vergaren. Daarom viel de stad zelfs Constantinopel aan, in 1204. De stad werd geplunderd en Venetië eigende zich allerlei gebieden aan de Middellandse Zee toe. De macht nam steeds meer toe. Toch was er ook een korte inzinking, tijdens de grote pestepidemie die de stad overspoelde. Een eind aan deze ongebreidelde bloei kwam echter pas toen de Turken Constantinopel veroverden.
Venetië verloor veel van de overzeese gebieden en moest zijn best doen om de macht op het Italiaanse schiereiland wel te behouden. In 1718 beleefde de stad een dieptepunt: Venetië was bankroet en werd steeds stuurlozer. De stad kwam afwisselend in handen van Frankrijk en Oostenrijk.
In 1866 moest Oostenrijk Venetië afstaan aan de nieuwe Italiaanse staat. Langzamerhand bloeide de Venetiaanse economie weer op, mede dankzij het grote aantal toeristen dat de stad ging bezoeken.
De laatste jaren is dat ook meteen een van de problemen waar Venetië mee kampt. De stad wordt overspoeld door toeristen, terwijl steeds meer bewoners naar het vasteland trekken - deels omdat ze daar werken, deels omdat het in de stad zelf te duur is geworden. Men roept op van Venetië geen Disneyland te maken.